Перевірка вивчених слів - дієслова (werkwoorden)

zeggen

geven

nemen

moeten

maken

laten

vinden

blijven

horen

voelen

spreken

werken

lezen

schrijven

eten

drinken

slapen

rijden

helpen

openen

sluiten

kijken

leren

zitten

staan

beginnen

begrijpen

kopen

verkopen

spelen

vallen

winnen

verliezen

rennen

vragen

antwoorden

trekken

duwen

dansen

zingen

lachen

huilen

reizen

zwemmen

volgen

stoppen

wachten

brengen

sturen

bellen

gebruiken

veranderen

zoeken

halen

tonen

houden

sterven

lijken

proberen

leven

vallen

winnen

verliezen

rennen

vragen

antwoorden

trekken

duwen

dansen

zingen

lachen

huilen

reizen

zwemmen

volgen

stoppen

wachten

brengen

sturen

bellen

gebruiken

veranderen

zoeken

halen

tonen

houden

lijken

proberen

leven